Energietransitie

Aardgas speelt een belangrijke rol in de transitie naar een volledige duurzame energievoorziening in 2050.  

Klimaatakkoord

Nederland heeft zich gecommitteerd aan het klimaatakkoord van Parijs.

Nederland heeft ambitieuze doelen. We willen in 2030 een reductie van 49% aan CO2 uitstoot realiseren op weg naar een klimaatneutrale energievoorziening in 2050. Zo is afgesproken in het Energieakkoord. In lijn met de EU streven we zelfs naar een CO2-reductie van 55%. Op de weg daar naar toe zullen we nog lang een groot deel van onze energie uit bestaande bronnen moeten halen. In het palet van fossiele bronnen heeft aardgas de voorkeur boven olie en kolen: aardgas stoot bij verbranding minder CO2 uit vergeleken met olie en kolen.

De Ladder van 7

Wat is de beste manier om CO2 te verminderen?

Een optimale energietransitie

Op de weg naar een duurzame energievoorziening in 2050 gaat het systeem veranderen. De aardgassector levert daarin een belangrijke bijdrage. We weten dat we nog een aantal decennia aardgas nodig hebben omdat er voor sommige toepassingen (nog) geen duurzaam alternatief voorhanden is. Tegelijk is aardgas dus straks niet meer vanzelfsprekend de beste optie. NOGEPA heeft daarom de zogenaamde Ladder van 7 ontworpen waarin de visie van de aardgassector is verwerkt om de transitie optimaal te laten verlopen.

De visie van de Ladder van 7 gaat uit van de gedachte dat we aardgas alleen dan moeten inzetten waar het bijdraagt aan CO2-besparing en waar het de inzet en ontwikkeling van hernieuwbare energie niet in de weg zit. Boven aan de ladder staat energiebesparing: immers wat je niet verbruikt, heeft ook geen negatieve invloed op het klimaat. Trede twee en drie betreffen de inzet van hernieuwbare energievormen, waaronder bijvoorbeeld zon, wind, water maar hernieuwbaar gas (biogas, groengas, synthesegas en waterstof). De vierde keuze is Nederlands aardgas. Dit verdient de voorkeur boven geïmporteerd buitenlands gas aangezien bij de productie van Nederlands gas beduidend minder CO2 en andere broeikasgassen vrijkomen dan bij importgas. Daarnaast levert Nederlands aardgas de staat inkomsten op in plaats van dat het ons geld kost. De laatste twee opties, olie en kolen zijn de meest klimaat-belastende energievormen.

1. Energie-efficiency

Wat je niet aan energie verbruikt, heeft ook geen negatieve invloed op het klimaat. Een dienst of een product is energie-efficiënt als er voor de productie en het gebruik ervan niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is. Hoe minder energie je nodig hebt om hetzelfde doel te bereiken hoe efficiënter het is. Bijvoorbeeld een ledlamp: die gebruikt minder energie dan een gloeilamp voor dezelfde hoeveelheid licht. Het besparen van energie is voor een groot deel te beïnvloeden door gedrag, zoals het uitdoen van lampen in ruimtes waar niemand aanwezig is of de verwarming een graadje lager.

Door minder energie te gebruiken voor dezelfde hoeveelheid producten en diensten, kan het energiegebruik van een land minder snel toenemen of zelfs dalen. Hierdoor loopt de uitstoot van broeikasgassen terug, ontstaat een verbeterde luchtkwaliteit en, daarmee samenhangend, een betere gezondheid. Omdat de totale vraag naar energie daalt wordt het makkelijker om over te schakelen naar hernieuwbare energie. Bijkomend voordeel is dat een land minder afhankelijk wordt van energie-import.

2. Hernieuwbare energie

Hernieuwbare energiebronnen zijn onuitputtelijk en kunnen telkens opnieuw worden gebruikt voor het opwekken van energie. Bij het gebruik ervan wordt geen CO2 uitgestoten. Voorbeelden zijn waterkracht, aardwarmte, zonne-energie (via zonnepanelen), windenergie (via windturbines) en energie uit biomassa (bijvoorbeeld vergisting van groente-, fruit- en tuinafval, vergisting van mest of slib of verbranding van houtafval).

3. Groen gas

Groen gas kan voor dezelfde toepassingen worden gebruikt als aardgas. Groen gas kan door vergisting (bio) of vergassing (synthetic natural gas) worden gemaakt uit ondermeer slib, afval van stortplaatsen, tuinafval, resten groente en fruit, en dierlijke restproducten zoals koeienmest. specifieke kwaliteiten zodat het geschikt is als vervanger van aardgas. Groen gas is een duurzaam alternatief voor fossiel aardgas.

4. Nederlands aardgas

Aardgas is een fossiele brandstof die voor meer dan tachtig procent bestaat uit methaan. Bij het ontstaan van aardgas, het zogenoemde inkolingsproces, zijn gassen veelal ingevangen in bovenliggende gesteenten waar ze zich in de poriën ophopen. Dit poreuze gesteente is afgesloten door een ondoordringbare gesteentelaag. Om het gas te kunnen laten ontsnappen moet die laag doorboord worden.

Gas wordt in twee groepen ingedeeld op basis van calorische waarde: laagcalorisch gas en hoogcalorisch gas. De calorische waarde wordt ook wel verbrandingswaarde genoemd. De calorische waarde geeft aan hoeveel energie 1 m3 aardgas bevat. In de Wobbe-index liggen de verbrandingseigenschappen van gas vast. Op dit moment gebruikt Nederland vooral laagcalorisch gas (G-gas) met een Wobbe-index van 43.46 – 44.41 MJ/m3(n). Hoogcalorisch gas (H-gas) heeft een Wobbe-index van 47 – 55,7 MJ/m3(n). Aardgas vindt zijn toepassing vooral in huishoudens en elektriciteitscentrales. Bijna alle gasapparatuur in Nederland is ingesteld op het huidige H- of G- gas.

Het Groningen-gasveld bevat aardgas met een laagcalorische waarde. Daarmee wijkt het af van de meeste andere velden in de wereld. Dit komt doordat het gas een relatief groot aandeel (14%) stikstof bevat. Dit laagcalorische aardgas is de standaard geworden voor gasfornuizen en cv-ketels. Niet alleen in Nederland, maar ook in België, Duitsland en Noord-Frankrijk.

Hoogcalorisch gas bevat veel minder stikstof. Daarom kan uit dit gas meer energie worden gehaald. In Nederland komt hoogcalorisch gas vooral voor in de kleine gasvelden op land en zee. Ook vanuit Rusland en Noorwegen wordt hoogcalorisch gas naar Nederland getransporteerd. Als hoogcalorisch gas bestemd is voor gebruik door particulieren, moet het worden gemengd tot de kwaliteit van het laagcalorische G-gas. Dat kan bijvoorbeeld door het toevoegen van stikstof, waarmee de calorische waarde afneemt.

Nederlands gas heeft de voorkeur boven het importeren van buitenlands gas. Want Nederlands aardgas is schoner, goedkoper, het maakt onze energievoorziening onafhankelijker van het buitenland én levert geld op. Met deze aardgasbaten kunnen we investeren in duurzame innovaties.

Alle Nederlandse gasvelden buiten het Groninger gasveld noemen we ‘kleine velden’. We winnen aardgas uit zo’n 200 kleine gasvelden, waarvan de helft op land ligt. Zo’n klein gasveld is gemiddeld duizend keer kleiner dan het Groningenveld. Met de aanstaande sluiting van het Groningen-veld in 2022, blijft gaswinning in de kleine velden over.

 

5. Geïmporteerd aardgas

De Nederlandse productie van aardgas neemt af, maar de vraag naar gas blijft voorlopig nog licht toenemen. Daarom importeert Nederland steeds meer aardgas. Geïmporteerd hoogcalorisch gas heeft vaak een hogere Wobbe-index dan het huidige H-gas uit Nederland. Het nieuwe H-gas kan uit steeds meer verschillende landen komen. Sinds 2011 komt geïmporteerd gas vooral uit Noorwegen, Rusland en in de vorm van Liquified Natural Gas (LNG) uit Noord-Amerika en het Midden-Oosten. Bij de gaswinning in Rusland en de VS lekken veel meer broeikasgassen (methaan) weg dan in Nederland. Het vervoer van LNG kost veel energie, het transport van Russisch gas naar Nederland ook. Gas winnen uit eigen bodem scheelt dertig procent aan uitstoot van broeikasgassen.

6. Olie

Aardolie, ruwe olie of petroleum is, één van de fossiele brandstoffen. Aardolie is een brandbare vloeistof, bestaande uit een mengsel van koolwaterstoffen dat over miljoenen jaren is ontstaan uit organische resten die zich op de zeebodem van destijds hebben afgezet, met name afgestorven plankton. De samenstelling van ruwe olie (crude oil) verschilt per soort, maar kan meer dan honderd verschillende soorten koolwaterstoffen bevatten.

7. Kolen

Een van de oudste (fossiele) energiebronnen is steenkool. Door steenkool te verbanden krijg je energie, die je kunt omzetten in elektriciteit. Echter de CO2-uitstoot die dit veroorzaakt, is twee keer zo veel als de CO2 voetafdruk van binnenlands aardgas.

Aardgas in de energiemix

Momenteel bestaat ons primair energieverbruik voor 44% uit aardgas, 36% uit olie en 9% uit kolen. Maar 8% van onze energie komt op dit moment uit hernieuwbare bronnen. Dit aandeel zal op weg naar 2050 sterk moeten groeien. Om in de tussentijd aan de Nederlandse energiebehoefte te kunnen voorzien heeft Nederlands aardgas de voorkeur boven geïmporteerd aardgas, olie en kolen (zie Ladder van 7).

Energietransitie

Gas op maat

Als hoogwaardige energiebron zal aardgas straks gericht worden ingezet, dus alleen daar waar het nuttig én nodig is. Zo kunnen we aardgas beter gebruiken voor hoogwaardige toepassingen en minder voor het verwarmen van huizen en gebouwen. Voor het verwarmen van huizen is een temperatuur van zo’n 20 graden Celsius al voldoende en dat kan ook met lokale opwekking door bijvoorbeeld  groen gas of aardwarmte te gebruiken. Aardgas kan zorgen voor hoge temperaturen van wel 1500 graden. Daarmee is aardgas bij uitstek geschikt voor de industrie, die voor veel processen warmte met hoge temperaturen nodig heeft, denk aan de productie van staal en aluminium of glas en in de zout- en chemische industrie.

Aardgas speelt een rol in onze energiemix.

Impact van aardgas

In vergelijking met andere fossiele brandstoffen zoals olie en kolen stoot aardgas de minste CO2 uit. Vergeleken met aardgas uit andere landen is Nederlands aardgas ook nog eens de variant met de minste CO2-uitstoot. Geïmporteerd aardgas heeft een impact op het klimaat die aanmerkelijk hoger is dan ons nationale aardgas. Afhankelijk van de herkomst, kan het aardgas dat je van ver haalt tot 34% hogere broeikasgasemissies leiden. Het gebruik van kolen veroorzaakt 2 keer zoveel CO2 als het inzetten van aardgas voor dezelfde hoeveelheid opgewekte energie. Overigens is een groot deel van de CO2-reductie in Europa in de laatste 15 jaar te danken aan het gebruik van aardgas, omdat veel landen aardgas inzetten als vervanger van meer vervuilende energiebronnen, zoals kolen en bruinkool.

Transport

Een snelle CO2 winst is te behalen door in de scheepvaart, wegtransport en luchtvaart vaker aardgas (in de vorm van LNG) in plaats van olie of diesel als brandstof te gebruiken.

Back-up

Aardgas is een belangrijke brandstof voor onze energiecentrales. Het kan worden opgeslagen in ondergrondse bergingen (Norg, Alkmaar, Zuidwending, Epe) en ingezet wanneer nodig. Daarmee is het een betrouwbare back-up voor de dagen dat we minder energie met wind en zon kunnen opwekken dan we op dat moment consumeren. Dit is één van de manieren waarop aardgas de transitie naar een volledig duurzame en CO2-arme energievoorziening in 2050 ondersteunt.

Aardgas als versneller

Hoe kunnen wij aardgas gebruiken om de energietransitie te versnellen?

 

Samenwerken en kennisdelen

Samenwerking tussen de aardgassector en de hernieuwbare energiesector is van groot belang voor een soepel verlopende transitieperiode. De gassector heeft veel kennis van de ondergrond die van waarde kan zijn voor bijvoorbeeld aardwarmte projecten. Daarnaast kan de waardevolle infrastructuur worden ingezet voor de energietransitie. Zo kan de gassector bijvoorbeeld de offshore windproductie op de Noordzee ondersteunen.

Energiesysteem op de Noordzee

Naar verwachting zal de Noordzee een belangrijke rol spelen in de energietransitie. De zee speelt al lang een belangrijke rol in het energiesysteem van de omliggende landen, eerst met olie- en gasproductie, nu in toenemende mate met hernieuwbare energie (met name wind). De Noordzee is relatief ondiep en het waait er veel; dit maakt de zee zeer geschikt voor offshore wind. Vanwege de aanwezige olie- en gasinfrastructuur en de lege gasvelden die komende decennia beschikbaar komen, is de Noordzee ook geschikt voor ondergrondse CO2 opslag.

Dit maakt de Noordzee geschikt om op een slimme manier de verschillende elementen aan elkaar te koppelen en de voordelen daarvan te verzilveren, waardoor de zee een spil zal vormen in de realisatie van de Europese energietransitie.

Elektrificatie van een aantal bestaande olie- en gasplatforms is daarom van belang in het toekomstige energiesysteem. Op deze manier  kan een aantal platforms fungeren als een soort hub om via de bestaande leidingen, de windenergie in gasvorm (bijvoorbeeld waterstof) naar de wal te brengen. Dat is aanzienlijk goedkoper dan het aanleggen van een compleet nieuwe infrastructuur. Het elektrificeren van de tien grootste platforms op de Noordzee zorgt voor een jaarlijkse reductie van 0,5 tot 1 miljoen ton CO2 emissies.

Door te denken vanuit een shared services and products aanpak wordt de Noordzee als energiegebied verduurzaamd, is de leveringszekerheid gegarandeerd en daalt de kostprijs van hernieuwbare energie. Een voorwaarde is wel dat er slim wordt gepland en dat infrastructuur behouden blijft tot het moment waarop ze nodig is voor het nieuwe duurzame energiesysteem.

Power-to-Gas

Power-to-Gas is een techniek, waarbij stroom wordt omgezet in (waterstof of methaan)gas. Gas is makkelijker op te slaan dan elektriciteit en goedkoper te transporteren.

Bij het grootschalige gebruik van wind- en zonne-energie kan er een gat ontstaan tussen vraag en aanbod. Zo kan een piek in het gebruik heel erg afwijken van een piek in de opwekking van elektriciteit. Soms waait het immers niet zo hard of schijnt de zon niet zo fel en is er wel veel vraag naar elektriciteit en andersom. Als er meer productie is dan vraag, kan de overtollige elektriciteit worden omgezet in waterstof.

Groen Gas

Conform de Ladder van 7, die aangeeft wat de belangrijkste keuzes zijn bij CO2-reductie, zet de gassector sterk in op de ontwikkeling van groen gas. Dit gas (bijvoorbeeld ontstaan door vergisting van afval) kan worden ingevoegd in het bestaande aardgasnet.

CO2 opslag

Om in 2030 de CO2-uitstoot met 49% te beperken, is afvang en opslag van CO2, bijvoorbeeld in lege gasvelden op zee, noodzakelijk. Hier kan gebruik worden gemaakt van de expertise van de gassector bij onderzoek naar geschikte velden voor offshore CO2 opslag. Daarnaast kan de sector ook een bijdrage leveren als het gaat om het gebruik van de bestaande infrastructuur op zee, zoals platforms en leidingen om CO2 te transporteren en te injecteren.

Aardwarmte

De kennis en kunde van de olie en gasindustrie kan ook worden ingezet voor de ontwikkeling van aardwarmte als energiebron. Want als ergens kennis en ervaring van de Nederlandse bodem aanwezig is dan is het wel in de aardgassector. Denk aan het veilig boren naar aardwarmte, zonder dat onbedoeld grondwaterlagen of eventuele gaslagen worden geraakt. Ook hier kan de aardgassector samen met de geothermie sector een belangrijke bijdrage leveren aan de energietransitie.

Sustainable Development Goals (SDG’s)

In augustus 2015 gingen 193 landen wereldwijd akkoord met een nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda: de Sustainable Development Goals (SDG).

Energietransitie

De SDG’s zijn zeventien doelen om van de wereld een betere plek te maken in 2030. Ze zijn een mondiaal kompas voor uitdagingen als armoede, onderwijs en de klimaatcrisis. Ook de Nederlandse olie- en gassector pakt haar verantwoordelijkheid en draagt actief bij aan meer dan de helft van deze doelen. Onderstaand worden deze SDG’s uitgelicht, begeleidt met voorbeelden van de bijdrage vanuit de Nederlandse aardgassector.

SDG 7: Betaalbare en duurzame energie

Toegang tot betaalbare en betrouwbare energiebronnen is essentieel voor de verbetering van de kwaliteit van leven, het tegengaan van armoede en de groei van de economie. Internationaal is de uitdaging om te komen tot een wereld met moderne en betaalbare energiesystemen zonder uitstoot van broeikasgassen in 2050. Dit kan alleen gerealiseerd worden door een mondiale samenwerking en over de grenzen van de eigen sector heen te kijken.

Zo kunnen we CO2-intensieve brandstoffen (zoals steenkool en aardolie) vervangen door aardgas, de fossiele brandstof met de minste CO2 -uitstoot. Daarmee bereiken we sneller een vermindering van de CO2 uitstoot binnen het huidige energiesysteem.

Met het omzetten van aardgas naar blauwe waterstof kan de uitstoot van CO2 zelfs voorkomen worden door de CO2 voor verbranding af te vangen en op te slaan in lege gasvelden onder de Noordzee (CCS). De Nederlandse gasvelden onder de Noordzee bieden ruimte voor het opslaan van 1700 miljoen ton CO2. De opslagcapaciteit op zee is voldoende om al het afgevangen CO2 op te slaan tot ten minste 2060. CCS is belangrijk onderdeel van de toekomstige integratie van het energiesysteem.

Ook wordt veel verwacht van de verdere uitwerking van systeemintegratie en de rol die de huidige (gas)infrastructuur daarin kan en moet spelen. Systeemintegratie kan leiden tot nieuwe energiedragers. Zo kan windenergie van de offshore windparken op zee omgezet worden in groene waterstof. Daarmee voorkomen we dat bij veel wind de overtollige elektriciteit van deze windparken ongebruikt blijft. Waterstof kan opgeslagen worden en via de bestaande leidingen van de aardgassector naar land worden gebracht. Zo vergroten we de  leveringszekerheid van energie. Voor de kust van Scheveningen wordt hierin al een begin gemaakt door een wereldprimeur met een proefproject op een gasplatform van Neptune Energy met de productie van waterstof en het testen van een elektrolyser in offshore condities. Het project is een initiatief van TNO, Nexstep en de overheid.

Tegelijkertijd nadert een deel van de omvangrijke gasinfrastructuur het einde van het producerend leven en worden installaties uit gebruik genomen. Momenteel staan er 150 offshore platforms in het Nederlandse deel van de Noordzee en ligt er circa 3.000 kilometer aan pijpleidingen. Voordat deze bestaande infrastructuur buiten gebruik wordt gesteld en verwijderd moet er een zorgvuldige afweging plaatsvinden of en hoe deze kan worden hergebruikt. Hiermee kunnen overbodige uitgaven voor nieuwe infrastructuur (zoals voor CCS, waterstof etc.) worden voorkomen door de huidige infrastructuur circulair in te zetten voor deze nieuwe toepassingen. Tevens kunnen hierdoor de maatschappelijke kosten voor verwijdering worden geminimaliseerd. Het zal naar verwachting niet voor alle infrastructuur mogelijk zijn een nieuw leven te vinden; het overgrote deel zal dan ook direct ontmanteld worden na gebruik. Dit demonteren en verwijderen gebeurt op een veilige manier waarbij de milieubelangen worden gewaarborgd.

Het zijn enkele voorbeelden van mogelijkheden die de gassector te bieden heeft bij de energietransitie. In het Wind-meets-Gas initiatief worden de mogelijkheden verkend; in het North Sea Energy programma doen ruim 30 partijen die op en rond de Noordzee actief zijn, onderzoek naar de mogelijkheden van deze slimme koppelingen.

Tot het moment dat een volledig duurzame energievoorziening is gerealiseerd zal aardgas een belangrijke bijdrage blijven leveren aan een betrouwbare energievoorziening met een zo laag mogelijke klimaat footprint.

SDG 8: Eerlijk werk en economische groei

De olie- en gasindustrie is belangrijk voor onze werkgelegenheid: de sector zorgt alleen al in Nederland voor zo’n 16.500 banen. Dit zijn de mensen op de productielocaties, onderzoekers en technisch ontwerpers, maar ook banen bij de toeleveringsbedrijven en bijvoorbeeld in de havens en de bouw van installaties en gasplatforms. Ook zorgt de aanwezigheid van olie en gas in Nederland voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven in de chemische sector. Bovendien is de opgebouwde kennis en ervaring in de sector een aanjager voor de ontwikkeling van nieuwe energievormen door het bedrijfsleven, onderzoeksinstituten en universiteiten, waarvoor kennis van de bodem en ondergrond belangrijk is. De olie- en gassector is een hightech wereld waarin continue gezocht wordt naar nieuwe manieren om de winning van olie en gas efficiënter én duurzamer te maken. Ook werken we aan innovaties om met de resterende aardgasreserves en infrastructuur een bijdrage te geven aan de energietransitie. De huidige kennis en ervaring van de olie- en gassector zijn daarom ook in het nieuwe energiesysteem van waarde.

De olie- en gassector is een hightech wereld waarin waardevolle kennis wordt opgebouwd.

SDG 9: Industrie, innovatie en infrastructuur

De olie- en aardgasbedrijven werken voortdurend aan innovaties om het winnen van aardgas op zee en op land veiliger, efficiënter en milieuvriendelijker te maken. Aanpassingen in het productieproces zorgden reeds voor 50% minder offshore methaanemissies.

Een andere belangrijke stap is het elektrificeren van de installaties op de offshore platforms. De  energie die nodig is voor de productie, behandeling en transport van aardgas op de platforms wordt dan geleverd door ingekochte elektriciteit uit zon of wind, in plaats van daar een deel van het geproduceerde aardgas voor te gebruiken. Nu nog wordt ongeveer tien procent van de aardgasproductie ingezet als energiebron om het platform te laten draaien. Het elektrificeren van de tien grootste platforms op de Noordzee zorgt voor een jaarlijkse reductie van 0,5 tot 1 miljoen ton CO2.

Elektrificatie van platforms bespaart veel CO2 uitstoot.

SDG 10: Ongelijkheid verminderen

Ongeveer driekwart van elke euro aan gewonnen aardgas komt terecht in de staatskas. In zestig jaar tijd leverde dit bijna 417 miljard euro op voor de Nederlandse staat. Dit heeft eraan bijgedragen dat de kloof tussen arm en rijk in het land verminderde, mensen gelijke kansen kregen en de welvaart is gestegen. Terwijl we de winning van aardgas in Groningen zo snel mogelijk stapsgewijs afbouwen, wordt de gaswinning vanuit de kleine velden gestimuleerd omdat dit minder impact heeft op het klimaat dan geïmporteerd gas én beter is voor de Nederlandse staatskas. Nederlands aardgas kan zo nog een aantal decennia bijdragen aan de Nederlandse welvaart en de aardgasbaten kunnen financieel bijdragen aan de energietransitie.

SDG 11: Duurzame steden en gemeenschappen

De aardgasbaten zijn besteed aan de Nederlandse samenleving op het gebied van infrastructuur, kennis en innovatie. Het einde van de aardgaswinning is inmiddels al wel in zicht. Waarschijnlijk zijn onze gasvelden rond 2050 leeg. Dit versterkt de urgentie om de komende decennia gezamenlijk te bouwen aan een alternatief en duurzaam energiesysteem. Het biedt ook de kans om in deze transitieperiode de aardgasbaten te koppelen aan de energietransitie en de huidige infrastructuur (waar mogelijk) in te zetten voor een nieuwe duurzame invulling.

Het einde van de aardgaswinning maakt de urgentie duidelijk om de komende decennia gezamenlijk te bouwen aan een alternatief en duurzaam energiesysteem.

De VN vraagt om steden die veilig, veerkrachtig en duurzaam zijn. Het zo veel mogelijk aardgasloos maken van de wijken wordt een belangrijke ingreep om het aardgasgebruik in Nederland te verminderen. Nieuwe vormen van energie, zoals het inzetten van duurzame opgewekte elektriciteit of waterstof bij vervoer, kunnen als schone energiedrager helpen om de luchtkwaliteit in steden te verbeteren. De beschikbare kennis en expertise van de sector dragen ook bij aan het vinden van alternatieve energiebronnen, zoals geothermie en waterstof.

SDG 12: Verantwoorde consumptie en productie

In het klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 minimaal 55% minder broeikasgassen worden uitgestoten en Nederland in 2050 zelfs voor 95% emissieloos is. Om dat te bereiken moet er nog veel gebeuren om het energiegebruik op een duurzame manier in te richten. Op dit moment bedraagt het aandeel duurzaam opgewekte energie maar een gering percentage van het totale Nederlandse energieverbruik.

Aardgas heeft in de transitieperiode de voorkeur boven aardolie en steenkool. Lokaal geproduceerd aardgas heeft daarin weer de voorkeur boven geïmporteerd aardgas. Het inzetten van Nederlands aardgas voorkomt kosten voor de import van aardgas uit het buitenland. Bovendien is de CO2 voetafdruk van in Nederland geproduceerd aardgas lager dan die van geïmporteerd aardgas. Importgas moet immers door vele duizenden kilometers aan pijpleidingen getransporteerd worden, waarvoor energie nodig is. Ook is de emissie van methaan, een zeer potent broeikasgas, bij Nederlandse aardgas relatief laag ten opzichte van geïmporteerd aardgas. Afhankelijk van de herkomst kan importgas tot 34% hogere emissies leiden. Daarom is het ook voor de klimaatdoelen beter om Nederlands gas te gebruiken. Bij de Nederlandse productie wordt volop ingezet om zo efficiënt en milieuvriendelijk mogelijk aardgas te winnen. Zo worden de installaties op gasplatforms steeds vaker aangedreven met zonnepanelen of windmolens om het aardgas te produceren.

SDG 13: Klimaatactie

Het gebruik van fossiele energie is verantwoordelijk voor 80% van de mondiale CO2 -uitstoot en draagt volgens berekeningen voor bijna de helft bij aan de opwarming van de aarde. En hoewel er grote investeringen gedaan worden voor duurzaam opgewekte elektriciteit, blijft Nederland in 2030 naar verwachting nog altijd voor een aanzienlijk deel afhankelijk van fossiele brandstoffen. Het overstappen naar duurzaam opgewekte energie op grote schaal kost immers nog veel tijd en inspanning.

Door nieuwe en slimme oplossingen kan de offshore industrie nu al bijdragen aan het reduceren van de CO2 uitstoot. De gassector wil met verschillende innovaties de springplank worden naar duurzame energie. Bijvoorbeeld met de elektrische productie van aardgas voor de kust van Ameland door NAM, de offshore groene waterstof pilot PosHYdon voor de kust van Scheveningen door Neptune Energy, het blauwe waterstof project H-vision in Rotterdam, onderzoek naar de inzet van aardwarmte (geothermie) door Vermilion en de productie van groen gas en waterstof naast de opwekking van wind- en zonne-energie in de voormalige gaszuiveringsinstallatie (GZI) van NAM in Emmen.

Met nieuwe en slimme oplossingen kan de offshore industrie nu al bijdragen aan het reduceren van de CO2 uitstoot.

SDG 14: Leven in het water

De industrie die werkzaam is op en rond de Noordzee is continu op zoek naar de juiste balans tussen de zorg voor het milieu, de aandacht voor de samenleving en de bijdrage aan de economie. De samenleving stelt terecht hoge eisen aan de milieueffecten van de industrie, en vraagt ook naar betrouwbare en betaalbare levering van energie. Zo is de industrie gecommitteerd aan de Natuurbeschermingswet om het leven onder water te beschermen en de impact van de gasplatforms te minimaliseren. Maar de industrie wil verder gaan, zo hebben zij zich gecommitteerd aan het principe “Gebruik moet passen binnen de ecologische draagkracht van de Noordzee.” In het Noordzee-akkoord hebben de partijen hun commitment vastgelegd.

Sommige funderingen van platforms in de Noordzee hebben een rol gekregen in het onderwaterleven, bijvoorbeeld als kunstmatige riffen voor natuurherstel. Het INSITE programma, onderzoekt wat het effect van installaties en andere ‘man-made’ structuren op het ecosysteem in de Noordzee is.

SDG 17: Partnerschap om doelstellingen te bereiken

De bovengenoemde Sustainable Development Goals (SDG’s) zijn enkel te behalen als iedereen zijn deel bijdraagt. De doelen staan niet op zichzelf en om het ene doel te halen is ook inzet op de andere doelen nodig. Deze samenwerking gaat ook om kennisoverdracht, ontwikkelen van nieuwe technologieën en het afstemmen van beleid. De Nederlandse olie- en gassector is al tientallen jaren een betrouwbare partner voor de Nederlandse overheid. Nu het einde van de te winnen gasvoorraden in zicht is en we stappen zetten naar duurzaam opgewekte energie, draagt ook de olie- en gassector bij aan de transitie. De sector heeft ruim zestig jaar aan kennis en ervaring van de Nederlandse ondergrond die ingezet kunnen worden bij de ontwikkeling van duurzame toepassingen zoals geothermie. De waardevolle gasinfrastructuur kan daarnaast een nieuwe rol krijgen in een duurzaam energiesysteem. Zo kan de gassector bijvoorbeeld de offshore windproductie op de Noordzee ondersteunen. Deze industrie wil graag bijdragen aan de energietransitie om zo uiteindelijk te komen tot een volledig CO2 -neutrale energievoorziening. Tot 2050 blijft aardgas zorgen voor energiezekerheid in Nederland. Samenwerking tussen de aardgassector en de hernieuwbare energiesector is van groot belang voor het soepel laten verlopen van deze transitieperiode.

Tot 2050 blijft aardgas zorgen voor energiezekerheid in Nederland.